onroerend goed 1.0
(bouw, gebouwen en huisvesting)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Onroerend goed…
is een goed
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is grond, of is een permanente constructie, bv. een huis of winkelpand, of is een element in een gebouw dat blijvend geïnstalleerd is; kan worden gekocht, verkocht, verhuurd, verhuurd of ontwikkeld voor verschillende doeleinden
Algemene voorbeelden
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft alle gemeenten geadviseerd in hun APV een verbod op te nemen om 'zonder vergunning van de burgemeester in, op of aan een onroerend goed een alarminstallatie geïnstalleerd te hebben die een voor de omgeving opvallend geluid- of lichtsignaal kan produceren.'
'Hij heeft zoveel poen, Ka, dat kan hij van z'n leven niet meer opmaken. Hij moet het investeren, dus hij zoekt steeds naar interessante projecten om dat geld in te stoppen. Bij voorkeur onroerend goed. Ik zoek een nieuw pand, en je weet dat ik overal heb gekeken en dat niks aan mijn eisen voldoet.'
Wie een onroerend goed koopt, of een andere belangrijke uitgave doet, wordt met bijzondere aandacht gevolgd door de fiscus.
'Monsieur, er zullen ongetwijfeld buitenlanders zonder toereikende financiële middelen zijn die naar Frankrijk komen met het dwaze idee zich een kasteel aan te schaffen. Die zullen misschien zelfs proberen de titel van de oorspronkelijke eigenaars erbij te kopen. En dan denken ze wellicht het te kunnen stellen zonder onderhoud van hun bezit.' Hij hief zijn hand om Malcolms verontwaardigde tegenwerpingen af te weren. 'Maar op dat soort mensen zit Frankrijk niet te wachten. Wie zulk onroerend goed koopt moet dat pas doen als hij zeker weet dat hij de middelen heeft om het te onderhouden!'
Sonja's vader scharrelde in onroerend goed en manipuleerde met effecten van kleine renteniers, die hij met zijn log lichaam en diepe stem vertrouwen inboezemde.